In de Wft initiële en PE-examens wordt gebruik gemaakt van verschillende vraagvormen, die aansluiten op wat wordt getoetst: kennis, vaardigheden of competenties. Om de vereiste kennis te toetsen wordt gebruik gemaakt van korte multiplechoicevragen (driekeuze). De vragen voor vaardigheden en competenties zijn over het algemeen uitgebreider. Er wordt een casus beschreven, waarna één of meerdere vragen volgen. Naast multiplechoicevragen (één antwoord kiezen uit meerdere antwoorden) worden ook andersoortige vraagtypen gebruikt. Denk aan multipleselectvragen (meerdere antwoorden kiezen uit een lijst van antwoorden), numerieke vragen (een getal berekenen en invullen) en rangschikvragen (iets in de juiste volgorde zetten).

Hoeveel vragen van elk vraagtype er in een examen zitten is niet vooraf te voorspellen. De examens zijn altijd uniek; ze worden per examenkandidaat opnieuw samengesteld. Over het algemeen bestaat verreweg het grootste gedeelte van het examen uit multiplechoice-, multipleselect- en numerieke vragen.